Hoeveel eigen vermogen is goed?

3 weergave

Een solvabiliteitspercentage tussen 25% en 40% geeft doorgaans aan dat een bedrijf financieel stabiel is. Het exacte minimumpunt hangt af van de liquiditeit van de activa. Overvloedige liquiditeiten, zoals kasgeld, kunnen de behoefte aan eigen vermogen verminderen.

Opmerking 0 leuk

Hoeveel eigen vermogen is goed? De zoektocht naar de optimale balans.

De vraag hoeveel eigen vermogen een bedrijf “goed” is, is niet eenduidig te beantwoorden. Het hangt af van diverse factoren, zoals de branche, de levensfase van het bedrijf, de groeiplannen en de economische omstandigheden. Wel is er een algemene richtlijn: een solvabiliteitspercentage tussen 25% en 40% wordt doorgaans beschouwd als indicator van financiële stabiliteit. Maar wat betekent dit precies en waarom is die bandbreedte zo ruim?

Het solvabiliteitspercentage geeft de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Een percentage van 25% betekent dat een kwart van de bezittingen gefinancierd is met eigen geld en driekwart met vreemd vermogen. Hoe hoger dit percentage, hoe minder afhankelijk het bedrijf is van externe financiers zoals banken. Dit vertaalt zich in meer financiële onafhankelijkheid en weerbaarheid tegen economische tegenwind.

De bandbreedte van 25% tot 40% laat ruimte voor nuance. Een start-up in een snelgroeiende technologiebranche kan bijvoorbeeld best een lager solvabiliteitspercentage hebben, mits er een duidelijk groeipad en een aantrekkelijk businessmodel zijn. Investeerders zijn dan vaak bereid om het hogere risico te accepteren. Een gevestigde onderneming in een stabiele sector daarentegen, zou idealiter een solvabiliteitspercentage dichter bij de 40% moeten nastreven.

De liquiditeit van de activa speelt een cruciale rol bij het bepalen van het optimale eigen vermogen. Een bedrijf met veel liquide middelen, zoals kasgeld of gemakkelijk verkoopbare effecten, heeft minder eigen vermogen nodig als buffer. Stel dat twee bedrijven eenzelfde solvabiliteit hebben van 30%, maar bedrijf A beschikt over een aanzienlijke kasreserve terwijl bedrijf B voornamelijk in vaste activa zoals machines heeft geïnvesteerd. In geval van tegenslag is bedrijf A beter in staat om aan zijn verplichtingen te voldoen, dankzij de beschikbare liquiditeit. Bedrijf B daarentegen zou gedwongen kunnen zijn om activa te verkopen, wat mogelijk verliesgevend is.

Kortom, er is geen magisch getal voor het ideale eigen vermogen. Het is een afweging tussen risico en rendement, waarbij rekening gehouden moet worden met de specifieke omstandigheden van het bedrijf. Het continu monitoren van de solvabiliteit, in combinatie met een goed inzicht in de liquiditeit en de branchetrends, is essentieel voor een gezonde financiële strategie. Het streven naar een solvabiliteit tussen 25% en 40% is een goede richtlijn, maar de uiteindelijke optimale balans is maatwerk.