Welke medicijnen geven plasproblemen?

Medicijnen die plasproblemen kunnen veroorzaken

Bepaalde medicijnen kunnen plasproblemen veroorzaken bij personen met een bestaande blaasfunctiestoornis. Deze problemen kunnen ook optreden bij mensen die normaal geen plasproblemen hebben.

Deze medicijnen beïnvloeden de neurologische regulatie van de blaasfunctie. Hierdoor kunnen de volgende symptomen optreden:

• Frequente aandrang tot plassen
• Moeite met urineren (moeilijke of vertraagde urinestraal)
• Moeite met volledig legen van de blaas
• Urineverlies

Geneesmiddelengroepen die plasproblemen kunnen veroorzaken:

• Antidepressiva:
  • Tricyclische antidepressiva (bijvoorbeeld amitriptyline, imipramine)
  • Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) (bijvoorbeeld fluoxetine, sertraline)
  • Serotonine-noradrenalineheropnameremmers (SNRI’s) (bijvoorbeeld venlafaxine, duloxetine)
• Antipsychotica:
  • Gewone antipsychotica (bijvoorbeeld haloperidol, chloorpromazine)
  • Atypische antipsychotica (bijvoorbeeld risperidon, olanzapine)
• Medicatie tegen Parkinson:
  • Anticholinergica (bijvoorbeeld trihexyfenidyl, benztropine)
  • Levodopa

Het is belangrijk om te onthouden dat niet iedereen die deze medicijnen gebruikt, plasproblemen ervaart. De kans op bijwerkingen is groter bij hogere doseringen en bij combinatiegebruik van meerdere medicijnen.

Als u plasproblemen ervaart tijdens het gebruik van een medicijn, is het belangrijk om uw arts te raadplegen. De arts kan uw symptomen evalueren en bepalen of de medicatie de oorzaak is. In sommige gevallen kan de arts de dosis verlagen, overstappen op een ander medicijn of extra medicijnen voorschrijven om de plasproblemen te behandelen.

Het is belangrijk om medicijnen volgens de voorschriften van uw arts in te nemen en alle vragen of zorgen te bespreken. Door open te communiceren met uw arts, kunt u het risico op bijwerkingen, waaronder plasproblemen, minimaliseren.