Hoe spelen kinderen van 2 jaar?

1 weergave

Tweejarige kinderen spelen parallel: in dezelfde omgeving, maar elk kind focust op zijn eigen activiteit. Interactie is beperkt tot observatie en incidentele imitatie, gedreven door eigen behoeften en verlangens, zoals het begeerde speelgoed van een ander. Echt samenspelen komt later.

Opmerking 0 leuk

De Eigenzinnige Wereld van Tweejarigen: Spelen in Parallel

Twee jaar oud zijn is een wonderlijke tijd van ontdekking, een periode waarin de wereld een gigantische, onbekende speelplaats is. Maar als je tweejarigen samen ziet spelen, valt er iets opvallends te bespeuren: ze spelen, maar niet echt met elkaar. We noemen dit vaak “parallel spelen,” en het is een cruciale stap in hun sociale en cognitieve ontwikkeling.

In de wereld van een tweejarige draait alles om ‘ik’. Het ego staat centraal, en de eigen behoeften en wensen overheersen. Wanneer je een groepje van deze kleine ontdekkingsreizigers in dezelfde ruimte plaatst, zie je een fascinerend schouwspel: ze zijn dichtbij, maar toch zo ver weg. Elk kind is diep verzonken in zijn eigen spel, of het nu gaat om het stapelen van blokken, het duwen van een speelgoedauto, of het verkennen van een kleurboek.

Het is belangrijk om te begrijpen dat dit geen teken is van onwil om te delen of sociaal te zijn. Integendeel, parallel spelen is een natuurlijke en noodzakelijke fase. De kleintjes observeren elkaar, nemen elkaars gedragingen in zich op en leren indirect van elkaar. Ze kijken naar wat de andere kinderen doen, hoe ze het doen en welk speelgoed ze gebruiken. Dit is een vorm van leren door observatie, een fundamentele bouwsteen voor toekomstig sociaal gedrag.

De interactie tussen tweejarigen tijdens parallel spelen is vaak beperkt tot vluchtige momenten. Een blik, een lach, of het onvermijdelijke gegraai naar hetzelfde felbegeerde speelgoed. Juist die momenten, hoewel soms resulterend in een kleine ruzie, zijn belangrijk. Ze leren om te gaan met frustraties, hun eigen behoeften te uiten en te navigeren in de sociale dynamiek.

Dat ‘begeerde speelgoed van een ander’ is een klassiek voorbeeld. Het illustreert perfect hoe de drang om te hebben wat een ander heeft, voortkomt uit de eigen behoeften en verlangens, en niet noodzakelijkerwijs uit een wens om te delen. Het is simpelweg aantrekkelijker als een ander ermee speelt. Dit gedrag is geen uiting van gemeenheid, maar eerder een impulsieve reactie die voortkomt uit de onrijpe zelfbeheersing van deze leeftijd.

Echt samenspelen, waarbij kinderen actief samenwerken aan een gemeenschappelijk doel, komt pas later. Vanaf ongeveer 3 jaar beginnen kinderen meer interesse te tonen in interactief spel, waarbij ze ideeën uitwisselen, rollen aannemen en samen oplossingen bedenken.

Dus, de volgende keer dat je tweejarigen ziet spelen, sta dan even stil bij de subtiele complexiteit van hun parallelle wereld. Het is een wereld van ontdekking, imitatie en eigenzinnige onafhankelijkheid, een essentiële stap op weg naar sociaal bewustzijn en echte vriendschappen. Het is een wereld die je het beste kunt observeren met geduld en begrip, wetende dat ze leren en groeien, zij aan zij, in hun eigen tempo.