Waar moet de wasmiddel en wasverzachter in?

De juiste plek voor wasmiddel en wasverzachter: Geen mysterie meer!

Wasmachines lijken steeds complexer te worden, met allerlei programma’s en vakjes. Maar waar moet dat wasmiddel en die wasverzachter nu eigenlijk in? Hoewel de handleiding van je specifieke machine altijd de beste bron is, volgt hier een algemene richtlijn die voor de meeste wasmachines geldt.

Laten we beginnen met het wasmiddel. Dit gaat in het grootste vak, meestal gemarkeerd met II (Romeinse twee) of 2. Dit vak is bedoeld voor de hoofdwas. Sommige machines hebben ook een kleiner vak, vaak aangeduid met I (Romeinse één) of 1. Dit vak is bestemd voor de voorwas, handig voor erg vuile was. Gebruik dit vak echter spaarzaam, een voorwas is niet altijd nodig en kan bijdragen aan overmatig water- en energieverbruik. Moderne wasmiddelen zijn vaak krachtig genoeg om in één wasbeurt de kleding schoon te krijgen.

En dan de wasverzachter. Die gaat in het kleinste vakje, vaak gemarkeerd met een bloemetje of een sterretje. Soms is het ook herkenbaar aan een klavertje drie. Dit vak is speciaal ontworpen om de wasverzachter pas tijdens de laatste spoelcyclus toe te voegen, zodat deze optimaal zijn werk kan doen. Gebruik niet te veel wasverzachter, dit kan leiden tot ophoping in de was en de vezels beschadigen.

Nog een paar extra tips:

• Vloeibaar wasmiddel kan direct in het daarvoor bestemde vakje.
• Waspoeder kan ook in een doseerbolletje direct in de trommel geplaatst worden, vooral bij machines zonder voorwasvak.
• Wascapsules gaan altijd direct in de trommel, bij de was.
• Controleer altijd de handleiding van je wasmachine voor specifieke instructies en aanbevelingen.

Door het wasmiddel en de wasverzachter op de juiste plaats te doen, haal je het beste resultaat uit je wasbeurt. Je kleding wordt schoner, ruikt frisser en blijft langer mooi. Dus geen mysterie meer, gewoon even opletten bij het vullen van de wasmachine!