Hoe weet je of een werkwoord zwak of sterk is?

0 weergave

Een sterk werkwoord wijzigt in de verleden tijd van klank, eindigend op -en in het voltooid deelwoord. Zwakke werkwoorden ondergaan geen klankverandering in de verleden tijd.

Opmerking 0 leuk

Hoe weet je of een werkwoord zwak of sterk is?

Werkwoorden kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: zwakke en sterke werkwoorden. Zwakke werkwoorden ondergaan geen klankverandering in de verleden tijd, terwijl sterke werkwoorden wel veranderen in klank en in het voltooid deelwoord eindigen op -en.

Zwakke werkwoorden

  • Ondergaan geen klankverandering in de verleden tijd
  • Voegen -te of -de toe in de verleden tijd
  • Voegen -t of -d toe in het voltooid deelwoord

Voorbeelden:

Werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord
lopen liep gelopen
eten at gegeten
praten praatte gepraat

Sterke werkwoorden

  • Veranderen in klank in de verleden tijd
  • Voegen geen uitgang toe in de verleden tijd
  • Eindigen op -en in het voltooid deelwoord

Voorbeelden:

Werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord
drinken dronk gedronken
zingen zong gezongen
springen sprong gesprongen

Hoe weet je of een werkwoord zwak of sterk is?

Er is geen vaste regel om te bepalen of een werkwoord zwak of sterk is. De beste manier is om het op te zoeken in een woordenboek of een online zoekmachine. Het is ook handig om een lijst met sterke en zwakke werkwoorden bij de hand te houden voor referentie.

Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en passen niet in de categorieën zwak of sterk. Deze werkwoorden hebben unieke vormen in de verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Voorbeelden:

Werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord
zijn was geweest
hebben had gehad
doen deed gedaan