Hoe weet je welke vervoeging je in het Spaans moet gebruiken?

19 weergave
De Spaanse werkwoordsvervoegingen voor jullie (2e persoon meervoud) eindigen altijd op -áis, ongeacht de werkwoordsgroep (-ar, -er, -ir). De zij-vorm (3e persoon meervoud) eindigt op -en. De stam van het werkwoord blijft in beide gevallen gelijk.
Opmerking 0 leuk

Hoe bepaal je de juiste vervoeging in het Spaans?

Als je Spaans leert, is het essentieel om de verschillende werkwoordsvervoegingen onder de knie te krijgen. Beheersing van deze vervoegingen stelt je in staat om boodschappen correct over te brengen en grammaticaal correcte zinnen te vormen.

In dit artikel behandelen we de vervoegingen voor de tweede persoon meervoud (jullie, vosotros) en de derde persoon meervoud (zij, ellos/ellas).

Vervoegingen voor de tweede persoon meervoud (jullie)

Ongeacht de werkwoordsgroep (-ar, -er, -ir) eindigen de vervoegingen voor de tweede persoon meervoud (jullie, vosotros) altijd op -áis.

Hieronder staan enkele voorbeelden:

  • Hablar (spreken): habláis
  • Comer (eten): coméis
  • Vivir (wonen): vivís

De stam van het werkwoord blijft in alle vervoegingen gelijk.

Vervoegingen voor de derde persoon meervoud (zij)

Ook de vervoegingen voor de derde persoon meervoud (zij, ellos/ellas) zijn afhankelijk van de werkwoordsgroep:

  • -ar werkwoorden: eindigen op -an
  • -er/-ir werkwoorden: eindigen op -en

Hieronder staan enkele voorbeelden:

  • Hablar (spreken): hablan
  • Comer (eten): comen
  • Vivir (wonen): viven

Net als bij de vervoegingen voor de tweede persoon meervoud blijft de stam van het werkwoord ook hier gelijk.

Voorbeeldzinnen

  • Vosotros habláis muy bien español. (Jullie spreken heel goed Spaans.)
  • Ellos/Ellas comen paella. (Zij eten paella.)

Door de juiste vervoegingen te gebruiken, kun je duidelijk communiceren in het Spaans en grammaticaal correcte zinnen vormen. Oefening baart kunst, dus oefen regelmatig om je beheersing van de Spaanse werkwoordsvervoegingen te verbeteren.