Vanaf welke leeftijd praat iemand laat?
Een laatprater, volgens het Hanen Centre, is een peuter tussen 18 en 30 maanden die weliswaar goed begrijpt wat er gezegd wordt en normaal ontwikkelt op andere gebieden zoals spel en motoriek, maar die significant minder woorden gebruikt dan leeftijdsgenoten. Hun taalbegrip staat dus in contrast met hun beperkte actieve woordenschat.
Wanneer is een kind een laatprater? Een genuanceerd beeld
Als ouder is het volkomen normaal om de ontwikkeling van je kind nauwlettend in de gaten te houden. Spraak en taal zijn belangrijke mijlpalen en het kan dan ook zorgen baren als je kind later begint te praten dan andere kinderen in de omgeving. Maar wanneer spreken we daadwerkelijk van een ‘laatprater’ en wanneer is er reden tot bezorgdheid?
Volgens het Hanen Centre, een autoriteit op het gebied van taalontwikkeling, wordt een peuter tussen de 18 en 30 maanden beschouwd als een laatprater wanneer deze weliswaar goed begrijpt wat er gezegd wordt en zich normaal ontwikkelt op andere gebieden zoals spel en motoriek, maar significant minder woorden gebruikt dan leeftijdsgenoten. Het is cruciaal om te benadrukken dat deze kinderen wel degelijk taal begrijpen, maar moeite hebben met het actief gebruiken van woorden. Dit contrast tussen passief (begrijpen) en actief (spreken) taalgebruik is kenmerkend voor laatpraters.
Wat betekent “significant minder woorden” concreet?
Het is lastig om een exacte grens te trekken, maar over het algemeen geldt:
- 18 maanden: Een kind moet minimaal 10-20 woorden kunnen zeggen (naast “mama” en “papa”).
- 24 maanden: Een kind moet minimaal 50 woorden kunnen zeggen en beginnen met het vormen van korte zinnetjes van twee woorden (bijvoorbeeld “mama weg”).
- 30 maanden: Een kind dat minder dan 50 woorden gebruikt en geen tweewoordzinnen maakt, wordt vaak als laatprater beschouwd.
Belangrijke nuances:
Het is belangrijk om te onthouden dat elk kind zich op zijn eigen tempo ontwikkelt. Er zijn verschillende factoren die de taalontwikkeling kunnen beïnvloeden:
- Geslacht: Jongens hebben de neiging om iets later te beginnen praten dan meisjes.
- Meertaligheid: Kinderen die in een meertalige omgeving opgroeien, kunnen in eerste instantie een kleinere woordenschat hebben in één specifieke taal, maar leren vaak uiteindelijk meer woorden in totaal.
- Persoonlijkheid: Verlegen of introverte kinderen kunnen minder geneigd zijn om veel te praten, ook al begrijpen ze wel veel.
- Erfelijkheid: Er kan een genetische component zijn; als er in de familie vaker sprake is van later praten, is de kans groter dat jouw kind ook een laatprater is.
Wat te doen als je je zorgen maakt?
Als je je zorgen maakt over de taalontwikkeling van je kind, is het altijd verstandig om advies in te winnen bij een professional. Neem contact op met:
- Het consultatiebureau: Zij kunnen de ontwikkeling van je kind beoordelen en eventueel doorverwijzen.
- Een logopedist: Een logopedist is gespecialiseerd in spraak- en taalproblemen en kan een uitgebreid onderzoek doen en een behandelplan opstellen.
- De huisarts: De huisarts kan je ook doorverwijzen naar een specialist.
Conclusie:
Hoewel de term “laatprater” een indicatie geeft van een vertraagde taalontwikkeling, is het belangrijk om een genuanceerd beeld te hebben en de individuele factoren te overwegen. Vroegtijdige signalering en professionele begeleiding kunnen de taalontwikkeling van je kind positief beïnvloeden. Dus, observeer je kind, vertrouw op je intuïtie en aarzel niet om hulp te zoeken als je je zorgen maakt.
#Age#Development#Late SpeechCommentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.