Welke antibiotica bij reizigersdiarree?

Antibiotica bij reizigersdiarree: voorzichtigheid en selectie

Reizigersdiarree is een veelvoorkomend probleem, vaak veroorzaakt door bacteriën, virussen of parasieten. Hoewel de meeste gevallen vanzelf overgaan binnen een paar dagen, kan ernstige diarree leiden tot uitdroging en andere complicaties. Antibiotica worden dan ook niet routinematig voorgeschreven, maar in bepaalde gevallen kunnen ze wel noodzakelijk zijn. De keuze van het juiste antibioticum vereist echter zorgvuldige overweging.

Wanneer antibiotica wél overwogen moeten worden:

Het gebruik van antibiotica bij reizigersdiarree is niet zonder risico’s. Onnodig gebruik leidt tot resistentie, wat de behandeling van toekomstige infecties bemoeilijkt. Antibiotica worden alleen overwogen bij:

• Ernstige diarree: Dit omvat frequent (meer dan 6 keer per dag) waterige ontlasting, koorts boven de 38°C, bloed of slijm in de ontlasting, en tekenen van uitdroging (droge mond, dorst, verminderde urineproductie).
• Aanhoudende diarree: Diarree die langer dan 3-4 dagen aanhoudt, ondanks ondersteunende maatregelen zoals voldoende vochtinname.
• Verdacht op specifieke pathogenen: Als er aanwijzingen zijn voor infectie met Shigella, Salmonella, Campylobacter of E. coli, kan antibiotica overwogen worden. Dit vereist meestal laboratoriumonderzoek.
• Immunogecompromitteerde reizigers: Bij mensen met een verzwakt immuunsysteem is de kans op ernstige complicaties groter, waardoor antibiotica eerder worden voorgeschreven.

Azithromycine: een optie, maar niet altijd de beste

Azithromycine is inderdaad een effectief antibioticum met een breed werkingsspectrum en een handige eenmalige dosering (1 gram). Dit maakt het aantrekkelijk voor reizigers, maar het is niet altijd de eerste keus. Het steeds vaker voorkomen van resistentie tegen azithromycine beperkt de effectiviteit.

De keuze van antibioticum hangt af van verschillende factoren, waaronder:

• De aard en ernst van de diarree: Azithromycine is minder effectief tegen sommige bacteriën die reizigersdiarree veroorzaken.
• Lokale resistentiepatronen: De prevalentie van antibioticaresistentie verschilt per regio. Een antibioticum dat effectief is in één gebied, kan in een ander gebied minder goed werken.
• Mogelijke bijwerkingen: Elk antibioticum heeft potentiële bijwerkingen. De keuze moet worden afgestemd op de individuele situatie en mogelijke allergieën.

Alternatieve antibiotica en adviezen:

In sommige gevallen kunnen andere antibiotica, zoals ciprofloxacine of rifaximine, effectiever zijn. De keuze moet altijd worden gemaakt in overleg met een arts of specialist in reisgeneeskunde. Zij kunnen de juiste diagnose stellen, de ernst van de diarree inschatten en het meest geschikte antibioticum voorschrijven.

Conclusie:

Antibiotica zijn niet altijd nodig bij reizigersdiarree. Vochtinname blijft de belangrijkste behandeling. Overweeg antibiotica alleen bij ernstige of aanhoudende diarree, en alleen na overleg met een arts, die de juiste keuze kan maken gebaseerd op de specifieke omstandigheden en lokale resistentiepatronen. Zelfmedicatie wordt ten zeerste afgeraden.