Welke universiteiten doen mee aan Erasmus?

Meer dan alleen Amsterdam en Utrecht: Een overzicht van Nederlandse universiteiten in het Erasmus+-programma

Het Erasmus+-programma, een steunpilaar voor internationaal onderwijs en samenwerking binnen Europa, trekt veel studenten en docenten aan. Maar welke Nederlandse universiteiten doen eigenlijk mee? De bekende namen als de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht springen er misschien meteen uit, maar het Erasmus+-programma omvat een veel breder netwerk van instellingen.

Hoewel een complete, uitputtende lijst lastig te samenstellen is, aangezien deelname aan specifieke projecten kan variëren, zijn een aantal belangrijke spelers prominent aanwezig. Naast de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Universiteit Utrecht (UU), zijn bijvoorbeeld de Universiteit Twente (UT) en de Maastricht University (UM) actief betrokken. Deze universiteiten zijn niet alleen individueel deelnemers, maar spelen ook een cruciale rol in strategische alliantieprogramma’s, die de samenwerking en uitwisseling op een hoger niveau tillen.

Deze alliantieprogramma’s, zoals EPICUR, CHARM-EU, ECIU University en YUFE (Young Universities for the Future of Europe), zijn belangrijke pijlers van het Erasmus+-programma. Ze verbinden meerdere Europese universiteiten met elkaar, waardoor studenten een uniek en gevarieerd studiepad kunnen volgen, met mogelijkheden voor semesters in het buitenland, gezamenlijke graden en intensieve interculturele interactie. De deelname van de genoemde Nederlandse universiteiten aan deze alliantiën onderstreept hun toewijding aan internationale samenwerking en het bieden van hoogwaardig, grensoverschrijdend onderwijs.

Maar het is belangrijk om te benadrukken dat dit geen volledige lijst is. Veel andere Nederlandse hogescholen en universiteiten nemen deel aan Erasmus+, vaak op een meer projectmatige basis. Om specifieke deelname van een bepaalde instelling te verifiëren, is het raadzaam om direct contact op te nemen met de betreffende universiteit of hogeschool, of de website van het Erasmus+-programma te raadplegen. Deze websites bevatten vaak up-to-date informatie over deelnemende instellingen en lopende projecten. Zo krijgt men een completer beeld van de uitgebreide netwerken en mogelijkheden die het Erasmus+-programma in Nederland te bieden heeft.

Kortom, terwijl UvA, UU, UT en UM voorbeelden zijn van actieve deelnemers met een prominente rol in grote alliantieprogramma’s, is de werkelijke omvang van Nederlandse deelname aan het Erasmus+-programma veel groter en dynamischer dan een korte lijst suggereert. Het is een continue evolutie van samenwerkingen en projecten die de internationale mobiliteit van studenten en docenten bevorderen.