Hoe wordt een tumor uit de blaas verwijderd?

Blaastumor verwijderen: Een kijkje in de TURT-operatie

De diagnose van een blaastumor kan beangstigend zijn. Gelukkig zijn er verschillende behandelingsopties beschikbaar, afhankelijk van het type tumor, de grootte, de locatie en het stadium. Eén van de meest voorkomende procedures om blaastumoren te verwijderen, is de TURT-operatie, ofwel Transurethrale Resectie van de Tumor. Deze minimaal invasieve techniek biedt veel voordelen ten opzichte van open chirurgie.

Wat is een TURT-operatie?

De TURT-operatie is een procedure waarbij een blaastumor via de plasbuis wordt verwijderd. Dit betekent dat er geen grote incisies in de buikwand nodig zijn, wat resulteert in een sneller herstel en minder littekens. Het is een effectieve methode om zowel de diagnose van een blaastumor te bevestigen (door weefselonderzoek) als om de tumor zelf te verwijderen.

Hoe verloopt de procedure?

Tijdens een TURT-operatie wordt de patiënt meestal onder algehele narcose gebracht, hoewel in sommige gevallen een ruggenprik voldoende kan zijn. De uroloog brengt vervolgens een cystoscoop in de plasbuis. Dit is een dunne, flexibele buis met een camera en een lichtbron aan het uiteinde. De camera stelt de uroloog in staat om de binnenkant van de blaas te bekijken en de tumor te lokaliseren.

Zodra de tumor is gevonden, wordt een resectoscoop via de cystoscoop ingebracht. Dit instrument is voorzien van een kleine draadlus die gebruikt wordt om de tumor in kleine stukjes weg te snijden. Deze stukjes weefsel worden vervolgens via de resectoscoop verwijderd en opgestuurd voor pathologisch onderzoek. Dit onderzoek is cruciaal om het type tumor, de graad (agressiviteit) en het stadium (hoe diep de tumor is gegroeid) te bepalen.

Afhankelijk van grootte en locatie:

De precieze aanpak van de TURT-operatie is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder:

• Grootte van de tumor: Grotere tumoren vereisen meer tijd en precisie om volledig te verwijderen.
• Locatie van de tumor: De locatie van de tumor in de blaas kan de moeilijkheidsgraad van de operatie beïnvloeden. Tumoren die zich dichtbij belangrijke structuren bevinden, vereisen extra aandacht.
• Aantal tumoren: Als er meerdere tumoren aanwezig zijn, worden deze allemaal verwijderd tijdens dezelfde procedure.

Na de verwijdering van de tumor kan de blaas gespoeld worden om eventuele losse stukjes weefsel te verwijderen. Soms wordt er ook een blaaskatheter ingebracht om de urineafvoer te garanderen en de blaas te laten herstellen.

Na de operatie:

Na de TURT-operatie kan de patiënt enige tijd last hebben van bloed in de urine, pijn bij het plassen en een verhoogde frequentie van plassen. Deze symptomen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen binnen enkele dagen tot weken. De blaaskatheter wordt meestal verwijderd na enkele dagen, afhankelijk van het herstel.

De resultaten van het pathologisch onderzoek zijn cruciaal voor het bepalen van de verdere behandeling. Afhankelijk van de bevindingen kan de patiënt aanvullende behandelingen nodig hebben, zoals chemotherapie of immunotherapie, om de kans op terugkeer van de tumor te verminderen.

Conclusie:

De TURT-operatie is een cruciale stap in de diagnose en behandeling van blaastumoren. Het is een minimaal invasieve procedure die effectief is in het verwijderen van tumoren en het verkrijgen van waardevolle informatie voor de verdere behandeling. Hoewel de procedure niet zonder risico’s is, biedt het aanzienlijke voordelen voor de patiënt in termen van hersteltijd en littekenvorming. Een open gesprek met de uroloog over de specifieke risico’s en voordelen van de TURT-operatie is essentieel voor een weloverwogen beslissing.