Wat zijn 7 slechte eigenschappen die je nooit tijdens een sollicitatie moet noemen?

0 weergave

Vermijd clichés en algemeenheden. Benoem geen perfectionisme of workaholic zijn. Vermijd het noemen van een specifieke vaardigheid of karaktertrek als zwakte, en maak er zeker geen grap van. Zeg ook niet dat je geen slechte eigenschappen hebt; dat klinkt ongeloofwaardig. Focus op echte, relevante verbeterpunten, vermomd als slechte eigenschappen.

Opmerking 0 leuk

Zeven valkuilen in je sollicitatiegesprek: Vermomde verbeterpunten

Een sollicitatiegesprek is een nauwkeurig georkestreerd dansje. Je wilt jezelf presenteren als de ideale kandidaat, maar eerlijkheid is cruciaal. De vraag naar je “slechte eigenschappen” is een klassieke valstrik. Het is niet de bedoeling om je te kleineren, maar om te zien hoe je omgaat met zelfreflectie en ontwikkeling. Hier zijn zeven “slechte eigenschappen” die je kunt noemen, mits je ze zorgvuldig inkadert als verbeterpunten:

  1. Te grondig: Ik besteed soms te veel tijd aan details. Dit kan leiden tot vertraging bij het afronden van projecten, vooral onder tijdsdruk. Ik werk momenteel aan het efficiënter prioriteren van taken en het delegeren van minder cruciale onderdelen om deadlines te halen. (Vermijd: “Ik ben een perfectionist.”)

  2. Over-enthousiast: Mijn betrokkenheid bij projecten kan soms leiden tot overmatige inzet, wat kan resulteren in uitputting. Ik leer om mijn energie beter te managen en gezonde grenzen te stellen, zowel voor mezelf als voor mijn collega’s. (Vermijd: “Ik ben een workaholic.”)

  3. Te rechtlijnig: Ik ben sterk gefocust op het bereiken van mijn doelen, wat soms kan leiden tot een gebrek aan flexibiliteit. Ik ben bewust bezig met het ontwikkelen van mijn vermogen om aanpassingen te maken in veranderende omstandigheden en alternatieve oplossingen te overwegen.

  4. Een luisterend oor: Ik vind het prettig om naar de ideeën en uitdagingen van anderen te luisteren, wat soms kan leiden tot het onbedoeld vertragen van het eigen werk. Ik balanceer dit nu door effectievere tijdmanagementtechnieken te gebruiken en duidelijke afspraken te maken over deadlines.

  5. Streven naar consensus: Ik hecht veel waarde aan samenwerking en streef naar consensus binnen een team. Soms kan dit echter betekenen dat ik te veel rekening houd met de meningen van anderen, ten koste van mijn eigen duidelijke standpunt. Ik werk actief aan het assertiever formuleren van mijn eigen mening, terwijl ik de waarde van teamwerk behoud.

  6. Te kritisch (op mezelf): Ik evalueer mijn prestaties streng en ben soms te hard voor mezelf na een mislukking. Ik ben me bewust van dit patroon en focus nu op constructieve zelfkritiek, waarbij ik leer van fouten zonder mezelf te veroordelen.

  7. Onvoldoende delegatie: Om de beste resultaten te behalen, neem ik soms teveel taken op me. Ik ben bezig met het verbeteren van mijn vermogen om taken effectief te delegeren en het vertrouwen te hebben in de capaciteiten van mijn collega’s.

Door deze “zwaktes” op een eerlijke en constructieve manier te presenteren, toon je zelfkennis, een wil tot leren en een proactieve aanpak van eventuele uitdagingen. Onthoud: het is niet de ernst van de “slechte eigenschap” die telt, maar de manier waarop je ermee omgaat.