Hebben vogels een sluitspier?

0 weergave

De sluitspier, gelegen aan het einde van de spiermaag, fungeert als een poortwachter. Deze spier controleert nauwkeurig de hoeveelheid voedselbrij die wordt doorgelaten naar het darmkanaal. Vervolgens komt de voedselbrij in de twaalfvingerige darm, het eerste segment van de dunne darm, waar verteringssappen worden toegevoegd om de afbraak van voedsel te bevorderen.

Opmerking 0 leuk

Hebben vogels een sluitspier? Het verhaal van de pylorus

De vraag of vogels een sluitspier hebben, is niet zo eenvoudig met ja of nee te beantwoorden. Het hangt af van hoe we de term ‘sluitspier’ definiëren. Bij zoogdieren, en dan met name bij mensen, denken we vaak aan een duidelijke ringspier die de passage van voedsel vanuit de maag naar de dunne darm reguleert. Bij vogels is de situatie iets complexer, maar het principe van gecontroleerde voedselpassage blijft hetzelfde.

De maag van een vogel is verdeeld in twee delen: de proventriculus (kliermaag) en de ventriculus (spiermaag). De spiermaag, verantwoordelijk voor het mechanisch vermalen van voedsel met behulp van kleine steentjes (grit), is waar de verwarring vaak ontstaat. Aan het einde van de spiermaag bevindt zich geen anatomisch equivalent van de menselijke pylorus, de ringspier die we kennen als ‘sluitspier’.

In plaats van een duidelijke ringspier, functioneert de overgang van de spiermaag naar de dunne darm bij vogels door een combinatie van factoren:

  • Anatomische structuur: De uitgang van de ventriculus is versmald, wat op zichzelf al een vorm van regulatie biedt.
  • Spiercontracties: De spieren rondom de uitgang van de spiermaag kunnen zich samentrekken en ontspannen, waardoor de stroom van voedselbrij wordt gecontroleerd. Deze contracties zijn niet geconcentreerd in één ringspier zoals bij zoogdieren, maar zijn verdeeld over een gebied.
  • Duwkracht: De peristaltische bewegingen van de spiermaag zelf duwen het vermalen voedsel richting de dunne darm.

Dus, terwijl vogels geen duidelijke, anatomisch gedefinieerde ‘sluitspier’ zoals de pylorus bij zoogdieren bezitten, beschikken ze wel over mechanismen die een vergelijkbare functie vervullen: het nauwkeurig reguleren van de passage van voedsel vanuit de spiermaag naar de twaalfvingerige darm (duodenum). Deze regulatie is cruciaal voor een efficiënte vertering en absorptie van voedingsstoffen. De term ‘sluitspier’ is in dit geval dus een vereenvoudiging, maar de essentie van gecontroleerde voedselpassage blijft intact. Het is accurater om te spreken van een functioneel equivalent van een sluitspier, dan van de afwezigheid ervan.