Hoe noem je een 55 plusser?

1 weergave

Het label AOWer is correct voor iemand die AOW ontvangt, oftewel de staatspensioenleeftijd heeft bereikt. Echter, de term 55-plusser wordt in de volksmond breder gebruikt. Het verwijst vaak naar mensen boven de 55 jaar, ongeacht of ze al gepensioneerd zijn. Deze term wordt vaak gebruikt in marketing of beleid om een bepaalde demografische groep aan te duiden.

Opmerking 0 leuk

Meer dan een getal: hoe spreken we over de 55-plussers?

De term ’55-plusser’ is een veelgebruikt, maar tegelijkertijd enigszins onhandig label. Het is een demografische aanduiding die simpelweg verwijst naar iedereen boven de 55 jaar. De eenvoud is tegelijkertijd zijn zwakte. Want wat zegt het werkelijk over de mensen die onder deze noemer vallen? Ze zijn immers een uiterst diverse groep, met uiteenlopende levensstijlen, interesses en ambities.

Het is verleidelijk om ’55-plusser’ te gebruiken als een gemakkelijke afkorting, zeker in marketingcampagnes of beleidsdocumenten. Het schept een duidelijke doelgroep. Maar deze benaming mist de nuance en individualiteit van de mensen zelf. Een 56-jarige ondernemer heeft bijvoorbeeld heel andere behoeften en aspiraties dan een 70-jarige gepensioneerde die zijn vrije tijd besteedt aan vrijwilligerswerk.

De term ‘AOW’er’ is daarentegen preciezer. Deze aanduiding is correct voor iedereen die de Algemene Ouderdomswet ontvangt en dus de officiële pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Echter, veel mensen boven de 55 jaar zijn nog volop actief in hun baan, of hebben juist een tweede carrière gestart. Voor hen is de term ‘AOW’er’ simpelweg niet van toepassing.

De crux zit hem in de generalisering. ’55-plusser’ is een statistische categorie, geen beschrijving van een individu. Het is een nuttig instrument voor het analyseren van bevolkingsgroei en consumentengedrag, maar het mist de menselijke dimensie. Een meer respectvolle en accurate benadering zou zijn om de individuele context te benadrukken. In plaats van te spreken over ‘de 55-plussers’, zouden we ons moeten richten op het beschrijven van de diverse behoeften, ervaringen en ambities van mensen in deze leeftijdscategorie. In plaats van een label, zouden we een verhaal moeten vertellen.

Kortom, hoewel ’55-plusser’ een handig etiket is, is het van cruciaal belang om ons bewust te zijn van de beperkingen ervan. Een meer genuanceerde en respectvolle communicatie vereist een focus op de individualiteit van mensen, ongeacht hun leeftijd. Het gaat niet om het getal, maar om het verhaal erachter.