Hoe wordt koemelkallergie vastgesteld?

7 weergave

Diagnose van koemelkallergie gebeurt vaak via een eliminatiedieet, waarbij koemelk enkele weken vermeden wordt om te kijken of symptomen verminderen. Vervolgens wordt onder medisch toezicht in fasen weer koemelk toegevoegd om de reactie te observeren. Dit heet een provocatietest.

Opmerking 0 leuk

De zoektocht naar de boosdoener: Hoe wordt koemelkallergie vastgesteld?

Een loopneus, jeukende bultjes, buikpijn, diarree… de symptomen kunnen variëren, maar de oorzaak is soms hetzelfde: koemelkallergie. Maar hoe weet je nu zeker dat koemelk de boosdoener is, en niet iets anders? De weg naar de diagnose is er één van elimineren en testen, onder begeleiding van een arts.

Eliminatiedieet: koemelk op non-actief

De eerste stap in het diagnostisch proces is vaak een eliminatiedieet. Hierbij verdwijnt koemelk, en alles waar koemelk in zit, volledig van het menu. Dit betekent streng label lezen en alternatieven zoeken voor melk, kaas, yoghurt, maar ook voor producten waar koemelk in verwerkt kan zijn, zoals koekjes, sauzen en bepaalde vleeswaren.

Dit dieet wordt meestal twee tot vier weken volgehouden. In deze periode wordt nauwlettend in de gaten gehouden of de symptomen afnemen. Verbetering van de klachten is een eerste indicatie, maar nog geen definitief bewijs, voor een koemelkallergie.

De provocatietest: terugkeer van de melkdruppel

Om zekerheid te krijgen, volgt na het eliminatiedieet vaak een provocatietest. Deze test vindt altijd plaats onder medisch toezicht, meestal in het ziekenhuis. Tijdens een provocatietest krijgt de patiënt in fasen kleine hoeveelheden koemelk toegediend.

Na elke dosis wordt goed geobserveerd of er een reactie optreedt. Verschijnen de klachten opnieuw, dan is de diagnose koemelkallergie bevestigd.

Belangrijk: niet zelf dokteren

Het is cruciaal om te benadrukken dat deze stappen niet op eigen houtje ondernomen moeten worden. Een vermoeden van koemelkallergie dient altijd eerst met een arts besproken te worden.

Zij kunnen de klachten beoordelen, eventueel aanvullend onderzoek doen, zoals bloedonderzoek of huidtesten, en de juiste begeleiding bieden tijdens het eliminatiedieet en de provocatietest. Zo kan de diagnose op een veilige en verantwoorde manier gesteld worden.