Hebben dierlijke cellen een celwand?

0 weergave

Dierlijke cellen missen de beschermende celwand die plantencellen wel hebben. Dit betekent dat ze geen interne druk (turgor) kunnen opbouwen. Zonder deze wand zijn dierlijke cellen kwetsbaar. Wanneer ze aan een omgeving met een lage osmotische waarde worden blootgesteld, zwellen ze op en kunnen ze barsten. Bij een hoge osmotische waarde verliezen ze juist water.

Opmerking 0 leuk

De afwezige celwand: Wat maakt dierlijke cellen kwetsbaar?

Planten staan bekend om hun stevige stengels en bladeren, een eigenschap die grotendeels te danken is aan hun stevige celwanden. Maar hoe zit dat met dierlijke cellen? Hebben die ook zo’n beschermende laag? Het korte antwoord is nee. Dit fundamentele verschil heeft verreikende consequenties voor de structuur, functie en overleving van dierlijke cellen.

In tegenstelling tot plantencellen, die omhuld zijn door een rigide celwand van cellulose, missen dierlijke cellen deze stevige buitenlaag. Deze celwand dient bij planten als een beschermende barrière tegen mechanische schade en osmotische stress. De celwand geeft de plantcel zijn vorm en zorgt voor stevigheid, waardoor planten rechtop kunnen staan en hun structuur kunnen behouden. Deze rigide structuur is essentieel voor het handhaven van de turgordruk, de interne druk die de celwand op spanning houdt.

De afwezigheid van een celwand in dierlijke cellen heeft belangrijke implicaties. Zonder deze steunstructuur zijn dierlijke cellen veel kwetsbaarder voor veranderingen in hun omgeving. Dit wordt vooral duidelijk bij osmotische schommelingen.

Osmose is het proces waarbij water zich verplaatst van een gebied met een lage concentratie opgeloste stoffen naar een gebied met een hoge concentratie opgeloste stoffen, door een semi-permeabel membraan (het celmembraan). Wanneer een dierlijke cel wordt blootgesteld aan een hypotone omgeving (een omgeving met een lagere concentratie opgeloste stoffen dan in de cel), stroomt er water de cel in. Aangezien er geen celwand is om de cel te beschermen tegen overmatige uitzetting, zal de cel opzwellen en uiteindelijk kunnen barsten (lyse).

Omgekeerd, in een hypertone omgeving (een omgeving met een hogere concentratie opgeloste stoffen dan in de cel), zal water de cel uitstromen. Dit leidt tot crenatie, waarbij de cel krimpt en verschrompelt.

De flexibiliteit van het dierlijke celmembraan, hoewel het een nadeel is in termen van osmotische bescherming, maakt tegelijkertijd andere functies mogelijk. Het celmembraan is betrokken bij cel-cel communicatie en het transport van stoffen. De afwezigheid van een stijve celwand laat ruimte voor complexere celvormen en beweging, zoals die we zien bij amoeben en witte bloedcellen.

Kortom, terwijl de afwezigheid van een celwand dierlijke cellen kwetsbaarder maakt voor osmotische stress, biedt het tegelijkertijd mogelijkheden voor een grotere flexibiliteit en complexiteit in celvorm en -functie, die essentieel zijn voor de diversiteit van het dierenrijk. De aanpassing van dierlijke cellen aan verschillende omgevingen is dus een complex verhaal, waarin de afwezigheid van een celwand een cruciale rol speelt.