Wat mag je niet meer als je diabetes hebt?

Voeding bij diabetes: wat mag en wat niet?

Diabetes type 2 is een chronische aandoening waarbij de bloedsuikerspiegel te hoog is. Dit komt doordat het lichaam niet in staat is om insuline op de juiste manier aan te maken of te gebruiken. Insuline is een hormoon dat de cellen in het lichaam helpt om glucose uit het bloed op te nemen en te gebruiken als energie.

Voeding speelt een belangrijke rol bij het beheersen van diabetes. Door de juiste voedingskeuzes te maken, kun je je bloedsuikerspiegel onder controle houden en het risico op complicaties verminderen.

Wat mag je niet meer als je diabetes hebt?

• Voedingsmiddelen met veel geraffineerde suikers
  Geraffineerde suikers, zoals witte suiker, bruine suiker en high-fructose corn syrup, worden snel door het lichaam opgenomen en veroorzaken een snelle stijging van de bloedsuikerspiegel. Dit kan leiden tot een piek in de bloedsuikerspiegel, gevolgd door een crash, wat je moe en uitgeput kan maken. Voedingsmiddelen met veel geraffineerde suikers zijn onder andere frisdranken, snoep, gebak en zoete ontbijtgranen.
• Voedingsmiddelen met een hoge glycemische index (GI)
  De GI is een maat voor hoe snel een voedingsmiddel de bloedsuikerspiegel verhoogt. Voedingsmiddelen met een hoge GI worden snel verteerd en opgenomen, wat leidt tot een snelle stijging van de bloedsuikerspiegel. Voedingsmiddelen met een hoge GI zijn onder andere witte rijst, pasta, aardappelen en wit brood.
• Bewerkte voedingsmiddelen
  Bewerkte voedingsmiddelen bevatten vaak veel suiker, zout en ongezonde vetten. Ze zijn ook vaak arm aan voedingsstoffen. Bewerkte voedingsmiddelen zijn onder andere kant-en-klaarmaaltijden, snacks en snoep.
• Overmatig alcohol
  Alcohol kan de bloedsuikerspiegel verlagen, wat gevaarlijk kan zijn voor mensen met diabetes. Alcohol kan ook de werking van diabetesmedicijnen beïnvloeden.

Wat mag je wel als je diabetes hebt?

• Onbewerkte voedingsmiddelen met een lage GI
  Onbewerkte voedingsmiddelen, zoals fruit, groenten, volkoren granen en magere eiwitten, hebben een lage GI en worden langzaam verteerd en opgenomen. Dit helpt om de bloedsuikerspiegel stabiel te houden.
• Voedingsmiddelen met veel vezels
  Vezels helpen om de bloedsuikerspiegel te verlagen door de opname van glucose in het bloed te vertragen. Vezelrijke voedingsmiddelen zijn onder andere fruit, groenten, volkoren granen en peulvruchten.
• Magere eiwitten
  Magere eiwitten helpen om je bloedsuikerspiegel stabiel te houden door het hongergevoel te onderdrukken en de bloedsuikerspiegel langzaam te verhogen. Magere eiwitbronnen zijn onder andere kip, vis, bonen en tofu.
• Gezonde vetten
  Gezonde vetten, zoals onverzadigde vetten en omega-3 vetzuren, helpen om de bloedsuikerspiegel te verlagen en het risico op hart- en vaatziekten te verminderen. Gezonde vetbronnen zijn onder andere olijfolie, avocado’s, noten en zaden.

Het aanpassen van je voeding kan een uitdaging zijn, maar het is de moeite waard om je bloedsuikerspiegel onder controle te houden en het risico op complicaties te verminderen. Door samen te werken met een diëtist of andere zorgverlener kun je een voedingsplan ontwikkelen dat aan je individuele behoeften voldoet en je helpt om je diabetes te beheersen.