Hoeveel dagen mag ik achter elkaar werken met ATW?

Hoeveel dagen achter elkaar mag je werken met de ATW?

De Arbeidstijdenwet (ATW) regelt hoeveel uren je maximaal per dag en per week mag werken en hoeveel rust je tussendoor moet krijgen. Hoeveel dagen je achter elkaar mag werken, hangt af van hoe je die werkdagen indeelt en of je voldoende rust neemt. De wet stelt geen expliciet maximum aan het aantal aaneengesloten werkdagen, maar wel aan de uren en de rusttijden.

De kern van de ATW wat betreft rust is de verplichte dagelijkse rusttijd van minimaal 11 aaneengesloten uren. Dit betekent concreet dat er tussen het einde van je ene werkdag en het begin van je volgende werkdag minimaal 11 uur moeten zitten. Stel, je werkt tot 17:00 uur, dan mag je de volgende dag pas om 04:00 uur weer beginnen.

Er is een uitzondering op deze 11-uurs regel: één keer per week mag de dagelijkse rusttijd verkort worden tot minimaal 8 uur. Dit biedt enige flexibiliteit, maar mag dus niet structureel worden toegepast.

Naast de dagelijkse rusttijd is er ook de wekelijkse rusttijd. Na een periode van vijf werkdagen heb je recht op een onafgebroken rustperiode van minimaal 36 uur. Dit is om te zorgen dat je voldoende kunt herstellen na een werkweek. Deze 36 uur hoeft niet per se in het weekend te vallen, maar kan ook op andere dagen in de week worden ingepland, afhankelijk van je rooster.

Door deze combinatie van dagelijkse en wekelijkse rusttijden bepaalt de ATW indirect het maximaal aantal dagen dat je achter elkaar kunt werken. Werk je bijvoorbeeld vijf dagen achter elkaar, gevolgd door een weekend van 36 uur rust, dan voldoe je aan de wet. Theoretisch zou je dus wekenlang, zelfs maandenlang, vijf dagen achter elkaar kunnen werken, zolang je maar de dagelijkse en wekelijkse rusttijden respecteert.

Het is belangrijk om te benadrukken dat het respecteren van de rusttijden cruciaal is voor je gezondheid en welzijn. Structureel overschrijden van de wettelijke normen kan leiden tot oververmoeidheid, stress en andere gezondheidsklachten. Overwerk moet daarom altijd in overleg met je werkgever gebeuren en mag nooit de norm worden. Neem bij twijfel over je rechten en plichten contact op met je werkgever, de ondernemingsraad of een vakbond.