Hoeveel retentie mag je hebben?
Een residu van minder dan 250 ml urine na plassen maakt een katheter overbodig. Bij een restvolume boven de 250 ml of bij onvermogen tot spontaan urineren volgt consultatie met de gynaecoloog om de beste vervolgstrategie te bepalen.
Hoeveel urine mag er achterblijven na het plassen? De rol van residu bij blaaskontrole.
Een volle blaas is ongemakkelijk, maar het achterblijven van urine na het plassen – residu genoemd – kan een serieuzer probleem signaleren. Hoeveel urine mag er dan eigenlijk achterblijven voordat er sprake is van een medische indicatie? De grens ligt bij veel vrouwen rond de 250 milliliter (ml).
Een restvolume van minder dan 250 ml urine na het plassen wordt over het algemeen beschouwd als acceptabel. Dit betekent dat de blaas voldoende geleegd is en een katheter in de meeste gevallen niet nodig is. Het is wel belangrijk om te onthouden dat dit een gemiddelde is en individuele variaties mogelijk zijn. Factoren zoals leeftijd, algemene gezondheid en eventuele onderliggende aandoeningen spelen hierbij een rol.
Wordt er echter meer dan 250 ml urine achtergelaten na het plassen, dan spreken we van een significant restvolume. Dit kan wijzen op verschillende problemen, zoals:
- Een zwakke blaasspier: De blaas is mogelijk niet in staat om volledig te ledigen.
- Een obstructie: Een verstopping in de urinebuis, bijvoorbeeld door een vergroting van de prostaat bij mannen of een andere anatomische afwijking, kan het urineren belemmeren.
- Neurologische aandoeningen: Aandoeningen die de zenuwen die de blaas controleren aantasten, kunnen leiden tot een onvolledige lediging.
- Infecties: Urineweginfecties kunnen de blaas irriteren en leiden tot een onvolledig geleegde blaas.
Ook het gevoel van onvolledige blaaslediging na het plassen, onafhankelijk van de gemeten hoeveelheid resturine, is een reden tot bezorgdheid. Dit kan wijzen op een neurologische oorzaak of een probleem met de blaas zelf.
Bij een restvolume van meer dan 250 ml of bij het onvermogen tot spontaan urineren is consultatie met een gynaecoloog (voor vrouwen) of een uroloog (voor mannen) essentieel. De specialist kan de oorzaak van het probleem vaststellen door middel van een lichamelijk onderzoek, eventueel aangevuld met aanvullende diagnostiek zoals een echo van de blaas of een uroflowmetrie (meting van de snelheid van de urinestroom). Op basis van de diagnose kan een passende behandelstrategie worden bepaald, die kan variëren van medicatie tot fysiotherapie of, in sommige gevallen, een operatie.
Het is belangrijk om te benadrukken dat dit artikel algemene informatie biedt en geen medisch advies kan vervangen. Bij twijfel of zorgen over blaascontrole is het altijd aan te raden om contact op te nemen met een arts. Een tijdige diagnose en behandeling kunnen ernstige complicaties, zoals urineweginfecties of nierbeschadigingen, voorkomen.
#Livello Ritenzione#Quanto Margine#Ritenzione AccettabileCommentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.