Hoeveel fouten zijn er bij Cito?

3 weergave

Het aantal toegestane fouten voor een maximale Cito-score varieert jaarlijks. De scores van alle leerlingen worden vergeleken om de schaalverdeling te bepalen. Gemiddeld kan een kind tot twaalf fouten maken en toch een score van 550 halen.

Opmerking 0 leuk

Hoeveel fouten mag je maken bij de Cito-toets? De mythe van het vaste aantal.

De vraag “Hoeveel fouten mag ik maken bij de Cito-toets om een goede score te halen?” is een veelgehoorde vraag onder basisschoolleerlingen en hun ouders. Het korte antwoord is: dat is niet vast te stellen. De mythe van een vast aantal toegestane fouten is een misvatting. Er is geen magisch getal, zoals ‘twaalf fouten voor een 550’, dat jaarlijks geldt.

De Cito-toets is geen simpele som van goed en fout. De score wordt bepaald door een complex proces dat veel meer omvat dan alleen het tellen van het aantal incorrecte antwoorden. De uiteindelijke score is het resultaat van een normeringsproces, waarbij de prestaties van alle leerlingen in een bepaald jaar met elkaar vergeleken worden.

Het Cito-instituut gebruikt een zogenaamde schaalverdeling. Dit betekent dat de moeilijkheidsgraad van de vragen en de prestaties van alle kinderen in Nederland worden meegenomen in de berekening van de eindscore. Een vraag die voor de ene groep kinderen makkelijk is, kan voor een andere groep juist moeilijk zijn. Dit wordt allemaal meegewogen in het model. Daarom kan het aantal fouten dat een kind maakt voor een bepaalde score variëren van jaar tot jaar, en zelfs van groep tot groep.

Het is dus misleidend om te stellen dat een kind gemiddeld twaalf fouten kan maken en toch een 550 halen. Hoewel dit getal in bepaalde jaren en contexten wel eens genoemd kan worden, representeert het geen objectieve realiteit en geen garantie voor de score. Het is een ruwe indicatie, sterk afhankelijk van de specifieke toets en de prestaties van de andere leerlingen.

Het belangrijkste is niet het aantal gemaakte fouten, maar de relatieve positie van het kind ten opzichte van de andere leerlingen. Een kind dat relatief veel vragen goed beantwoordt ten opzichte van de rest, zal een hogere score behalen, ongeacht het absolute aantal fouten.

Kortom, focus op het leren en begrijpen van de leerstof. Het tellen van potentiële fouten is een onzekere en uiteindelijk weinig zinvolle bezigheid. De uiteindelijke score is afhankelijk van een complex statistisch model en de prestaties van alle deelnemende leerlingen.