Wat is het verschil tussen etre en avoir?

1 weergave

Être (zijn) beschrijft eigenschappen, nationaliteit, beroep en de toestand van mensen en dingen. Avoir (hebben) gebruiken we voor bezit en, anders dan in het Nederlands, om leeftijd aan te duiden.

Opmerking 0 leuk

Het verschil tussen “être” (zijn) en “avoir” (hebben)

In het Frans zijn er twee werkwoorden die in het Nederlands vertaald worden als “zijn”: “être” en “avoir”. Deze werkwoorden hebben echter verschillende toepassingen en betekenissen.

Être (zijn)

“Être” wordt gebruikt om de volgende aspecten aan te duiden:

  • Eigenschappen:
    • Il est grand (Hij is groot)
    • Elle est belle (Zij is mooi)
  • Nationaliteit:
    • Je suis français (Ik ben Frans)
    • Elle est américaine (Zij is Amerikaans)
  • Beroep:
    • Je suis médecin (Ik ben arts)
    • Il est professeur (Hij is leraar)
  • Toestand van mensen en dingen:
    • Je suis fatigué (Ik ben moe)
    • La voiture est rouge (De auto is rood)

Avoir (hebben)

“Avoir” wordt gebruikt om de volgende aspecten aan te duiden:

  • Bezit:
    • J’ai une maison (Ik heb een huis)
    • Elle a des enfants (Zij heeft kinderen)
  • Leeftijd:
    • J’ai 30 ans (Ik ben 30 jaar)
    • Il a 50 ans (Hij is 50 jaar)

Overige verschillen

Naast de bovenstaande toepassingen zijn er nog enkele andere verschillen tussen “être” en “avoir”:

  • “Être” wordt gebruikt in combinatie met bijvoeglijke naamwoorden, terwijl “avoir” meestal wordt gebruikt met zelfstandige naamwoorden.
  • “Être” wordt vervoegd in overeenstemming met het onderwerp, terwijl “avoir” onveranderlijk blijft.
  • “Être” kan als hulpwerkwoord worden gebruikt om passieve zinnen te vormen, terwijl “avoir” dat niet kan.

Door deze verschillen zorgvuldig toe te passen, kun je “être” en “avoir” correct gebruiken in het Frans.