Wat zijn alle werkwoordsvormen?
Nederlandse werkwoordsvormen
Werkwoorden zijn woorden die een handeling, een gebeurtenis of een staat van zijn beschrijven. In het Nederlands hebben werkwoorden verschillende vormen, afhankelijk van de tijd waarin de handeling plaatsvindt, de manier waarop de handeling wordt weergegeven en de persoon of zaak die de handeling uitvoert.
Categorieën van werkwoordsvormen:
De Nederlandse werkwoordsvormen worden gecategoriseerd in zes hoofdtypen:
- Infinitieven
- Voltooid deelwoorden
- Tegenwoordig deelwoorden
- Aantonende wijs
- Aanvoegende wijs
- Gebiedende wijs
1. Infinitieven
Infinitieven zijn de grondvormen van werkwoorden. Ze geven de handeling of toestand aan zonder te specificeren wie of wat de handeling uitvoert. Infinitieven worden gebruikt in:
- Woordenboeken
- Na voorzetsels (bijv. om te zwemmen, met te fietsen)
- Als onderwerp of lijdend voorwerp in een zin (bijv. Zwemmen is gezond, Ik zie hem zwemmen)
2. Voltooid deelwoorden
Voltooid deelwoorden zijn werkwoordsvormen die aangeven dat de handeling voltooid is. Ze worden gevormd door het toevoegen van het achtervoegsel “-d” of “-t” aan de stam van het werkwoord (bijv. gezwommen, gefietst). Voltooid deelwoorden worden gebruikt in:
- De voltooide tijd (ik heb gezwommen)
- Als bijvoeglijk naamwoord (het gezwommen water)
- Als lijdend voorwerp (de gezwommen race)
3. Tegenwoordig deelwoorden
Tegenwoordig deelwoorden zijn werkwoordsvormen die aangeven dat de handeling gaande is. Ze worden gevormd door het toevoegen van het achtervoegsel “-end” aan de stam van het werkwoord (bijv. zwemmend, fietsend). Tegenwoordig deelwoorden worden gebruikt in:
- De tegenwoordige tijd (ik zwemmend)
- Als bijvoeglijk naamwoord (de zwemmende hond)
- Als lijdend voorwerp (de zwemmende wedstrijd)
4. Aantonende wijs
De aantonende wijs is de meest gebruikte werkwoordsvorm. Ze geeft aan dat de spreker de handeling als een feit beschouwt. De aantonende wijs heeft drie tijden:
- Tegenwoordige tijd (ik zwem, hij zwemt)
- Verleden tijd (ik zwom, hij zwom)
- Voltooide tijd (ik heb gezwommen, hij heeft gezwommen)
5. Aanvoegende wijs
De aanvoegende wijs wordt gebruikt om een wens, een verzoek, een mogelijkheid of een twijfel uit te drukken. De aanvoegende wijs heeft twee hoofdvormen:
- Tegenwoordige aanvoegende wijs (ik zou zwemmen, hij zou zwemmen)
- Verleden aanvoegende wijs (ik zou zwemmen, hij zou zwemmen)
6. Gebiedende wijs
De gebiedende wijs wordt gebruikt om een bevel, een verzoek of een advies te geven. De gebiedende wijs heeft twee hoofdvormen:
- Enkelvoudige gebiedende wijs (zwem!, fiets!)
- Meervoudige gebiedende wijs (zwemt!, fietsen!)
Meer details over elk type werkwoordsvorm zijn te vinden in de volgende links:
- Infinitieven
- Voltooid deelwoorden
- Tegenwoordig deelwoorden
- Aantonende wijs
- Aanvoegende wijs
- Gebiedende wijs
Commentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.