Welke werkwoordsvormen zijn er?

14 weergave
De Nederlandse werkwoorden kennen verschillende vormen. Zoals het infinitief, voltooid deelwoord, tegenwoordig deelwoord, aantonende wijs, aanvoegende wijs en gebiedende wijs. Meer details vind je in de gepresenteerde links.
Opmerking 0 leuk

Werkwoordsvormen in het Nederlands

Het Nederlandse werkwoord kent verschillende vormen, elk met een specifieke functie in een zin. De zes hoofdvormen zijn:

1. Infinitief

  • De basisvorm van het werkwoord, zonder vervoeging voor persoon of tijd.
  • Voorbeeld: lopen

2. Voltooid Deelwoord

  • Geeft aan dat een handeling voltooid is.
  • Voorbeeld: gelopen

3. Tegenwoordig Deelwoord

  • Geeft aan dat een handeling op dit moment gaande is.
  • Voorbeeld: lopend

4. Aantonende Wijs

  • Geeft aan dat een handeling werkelijk heeft plaatsgevonden, plaatsvindt of zal plaatsvinden.
  • Voorbeeld: ik loop

5. Aanvoegende Wijs

  • Geeft een wens, verzoek, opdracht of mogelijkheid aan.
  • Voorbeeld: dat ik zou lopen

6. Gebiedende Wijs

  • Geeft een bevel of verzoek.
  • Voorbeeld: loop!

Verdere Details

  • Persoon en Getal: De aantonende wijs, aanvoegende wijs en gebiedende wijs worden vervoegd voor persoon (ik, jij, hij/zij/het) en getal (enkelvoud, meervoud).
  • Tijd: De aantonende wijs heeft drie tijden: tegenwoordige tijd, verleden tijd en toekomstige tijd. De aanvoegende wijs heeft twee tijden: tegenwoordige tijd en verleden tijd.
  • Passieve Vorm: Werkwoorden kunnen ook in de passieve vorm worden gezet, waarbij het onderwerp de ontvanger van de handeling is.
  • Modale Werkwoorden: Modale werkwoorden drukken zekerheid, mogelijkheid of noodzaak uit (bijv. kunnen, moeten, willen).

Voorbeelden

  • Ik loop dagelijks naar mijn werk (aantonende wijs, tegenwoordige tijd)
  • Ik heb de hond uitgelaten (voltooid deelwoord)
  • Hij loopt lopend naar school (tegenwoordig deelwoord)
  • Zou jij de deur willen sluiten? (aanvoegende wijs, verleden tijd)
  • Pak je spullen en vertrek! (gebiedende wijs)

Bronverwijzingen