Welke drie werkwoordsvormen zijn er?

18 weergave
Werkwoorden vormen de kern van een zin. Ze komen in drie vormen voor: de persoonsvorm, het infinitief en het voltooid deelwoord. Deze vormen geven de tijd en de actie weer.
Opmerking 0 leuk

De Drie Werkwoordsvormen: Persoonsvorm, Infinitief en Voltooid Deelwoord

Werkwoorden vormen de spil van een zin, die aangeven wat er wordt gedaan of is gebeurd. Ze komen in drie primaire vormen voor: persoonsvorm, infinitief en voltooid deelwoord. Deze vormen zorgen voor duidelijkheid over de tijd en de aard van de handeling.

1. Persoonsvorm

De persoonsvorm is de geconjugeerde vorm van het werkwoord, aangepast aan de persoon, het getal en de tijd. Deze vorm geeft aan wie de handeling uitvoert en wanneer deze plaatsvindt. Voorbeelden:

  • Ik loop naar school. (tegenwoordige tijd, eerste persoon enkelvoud)
  • Jij las een boek. (verleden tijd, tweede persoon enkelvoud)
  • Wij zullen schrijven een brief. (toekomstige tijd, eerste persoon meervoud)

2. Infinitief

De infinitief is de basisvorm van het werkwoord, voorafgegaan door het woordje “te”. Het geeft aan wat er moet of kan worden gedaan, zonder specificatie van tijd of persoon. Voorbeelden:

  • Opruimen is belangrijk.
  • Ik heb zin om eten.
  • Het is verboden roken in dit gebouw.

3. Voltooid Deelwoord

Het voltooid deelwoord wordt gevormd door het werkwoord te combineren met het achtervoegsel “-d”, “-t” of “-en”. Het geeft aan dat de handeling voltooid is. Voorbeelden:

  • De deur is gesloten.
  • Ik heb de auto geparkeerd.
  • Het eten is gekookt.

Samenvatting

Deze drie werkwoordsvormen zijn essentieel om de tijd, de persoon en de aard van een handeling uit te drukken. De persoonsvorm geeft aan wie de handeling uitvoert en wanneer, de infinitief wat er moet of kan worden gedaan, en het voltooid deelwoord dat de handeling voltooid is. Het correct gebruik van deze vormen zorgt voor helderheid en precisie in de communicatie.