Wat zijn regelmatige werkwoorden en wat zijn voorbeelden?
Regelmatige werkwoorden: een overzicht
In de Nederlandse taal worden werkwoorden onderverdeeld in twee hoofdtypen: regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Regelmatige werkwoorden volgen een vaste vervoegingsregel, waardoor ze gemakkelijk zijn om te vervoegen.
Definitie van regelmatige werkwoorden
Regelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die een vaste vervoeging hebben, ongeacht de persoon of het getal. Dit betekent dat de vervoeging voor alle tijden en wijzen hetzelfde is.
Vorming van de verleden tijd
De verleden tijd van regelmatige werkwoorden wordt gevormd door de uitgang “-de” toe te voegen aan de stam van het werkwoord. De stam is het deel van het werkwoord dat overblijft na het weglaten van de infinitiefuitgang “-en”.
Voorbeeld:
- lopen -> stam: loop -> verleden tijd: liep
Vorming van het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt gevormd door het voorvoegsel “ge-” vóór de stam te plaatsen en het achtervoegsel “-d” toe te voegen.
Voorbeeld:
- werken -> stam: werk -> voltooid deelwoord: gewerkt
Voorbeelden van regelmatige werkwoorden
Hieronder volgen enkele voorbeelden van regelmatige werkwoorden:
- Lopen: lopen/liep/gelopen
- Werken: werken/werkte/gewerkt
- Komen: komen/kwam/gekomen
- Eten: eten/at/gegeten
- Drinken: drinken/dronk/gedronken
Belang van het herkennen van regelmatige werkwoorden
Het herkennen van regelmatige werkwoorden is belangrijk omdat het de vervoeging van werkwoorden vereenvoudigt. Door de vaste vervoegingspatronen te kennen, kunnen sprekers en schrijvers werkwoorden correct gebruiken in verschillende tijden en wijzen.
#Nederlands Grammatica#Regelmatige Werkwoorden#Werkwoord VoorbeeldenCommentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.