Welke werkwoorden met zijn?
11 weergave
De werkwoorden beginnen, blijven, komen, gaan, gebeuren, geschieden, vergeten, worden, lukken, mislukken en slagen, en hun samenstellingen, worden vaak gevolgd door zijn.
Misschien wil je het vragen? Zie meer
Werkwoorden met “zijn”
In de Nederlandse taal komt het voor dat bepaalde werkwoorden worden gevolgd door het hulpwerkwoord “zijn”. Deze werkwoorden drukken vaak een staat of verandering uit en geven aan dat iets gebeurt, bestaat of verandert.
Overzicht van werkwoorden met “zijn”
Hieronder volgt een overzicht van de werkwoorden die vaak door “zijn” worden gevolgd, inclusief hun samenstellingen:
- Beginnen
- Blijven
- Komen
- Gaan
- Gebeuren
- Geschieden
- Vergeten
- Worden
- Lukken
- Mislukken
- Slagen
Voorbeelden
De volgende zinnen illustreren het gebruik van deze werkwoorden met “zijn”:
- Beginnen: De les begint om 9 uur.
- Blijven: De kinderen bleven de hele dag thuis.
- Komen: De trein komt om 10.30 uur aan.
- Gaan: Wij gaan morgen naar de dierentuin.
- Gebeuren: Er is iets vreselijks gebeurd.
- Geschieden: De moord is gisteren geschied.
- Vergeten: Ik ben mijn sleutels vergeten.
- Worden: Hij is een beroemd acteur geworden.
- Lukken: Het is me gelukt om de puzzel op te lossen.
- Mislukken: De operatie is mislukt.
- Slagen: De student is geslaagd voor zijn examen.
Let op:
- Het hulpwerkwoord “zijn” wordt in de tegenwoordige tijd vervoegd naar persoon en getal.
- In de onvoltooid verleden tijd wordt “was” of “waren” gebruikt.
- In de voltooid verleden tijd wordt “is geweest” of “zijn geweest” gebruikt.
Commentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.