Welke medicijnen verlichten urineverlies als gevolg van een overactieve blaas?

9 weergave
Aandrangincontinentie wordt vaak behandeld met blaastraining. Bij onvoldoende resultaat kunnen orale muscarineantagonisten zoals darifenacine, fesoterodine, solifenacine of tolterodine, één keer per dag ingenomen, de symptomen verlichten.
Opmerking 0 leuk

Urineverlies door een overactieve blaas: welke medicijnen helpen?

Aandrangincontinentie, ofwel urineverlies als gevolg van een overactieve blaas, is een veelvoorkomend probleem dat aanzienlijke impact kan hebben op de levenskwaliteit. De blaas trekt onwillekeurig samen, waardoor de dringende behoefte om te plassen ontstaat, vaak gepaard gaande met onvrijwillig urineverlies. Hoewel blaastraining een eerstelijnsbehandeling is en vaak effectief, zijn er ook medicijnen die verlichting kunnen bieden wanneer blaastraining onvoldoende resultaat oplevert.

De belangrijkste medicatiegroep voor het behandelen van aandrangincontinentie zijn de orale muscarineantagonisten. Deze medicijnen blokkeren de werking van acetylcholine, een neurotransmitter die de blaassamentrekkingen stimuleert. Door deze blokkering worden de ongewenste samentrekkingen verminderd, wat leidt tot minder aandrang en minder urineverlies.

Verschillende muscarineantagonisten zijn beschikbaar, waaronder:

  • Darifenacine: Dit medicijn wordt één keer per dag ingenomen en is relatief goed verdragen. Het is bekend om een goede effectiviteit te hebben bij het verminderen van zowel de frequentie van aandrang als de hoeveelheid urineverlies.

  • Fesoterodine: Ook fesoterodine wordt eenmaal daags ingenomen. Net als darifenacine draagt het bij aan het verminderen van zowel de aandrang als het urineverlies.

  • Solifenacine: Solifenacine is een ander effectief muscarineantagonist, eveneens voor eenmaal daagse toediening. Het wordt gekenmerkt door een relatief langdurige werking.

  • Tolterodine: Tolterodine is verkrijgbaar in zowel een onmiddellijke- als een verlengde-afgifteformulering. De verlengde-afgifteformulering wordt één keer per dag ingenomen en zorgt voor een stabielere bloedspiegel en minder bijwerkingen dan de onmiddellijke-afgifteformulering.

Belangrijk om te weten: De effectiviteit van deze medicijnen kan per persoon verschillen. Wat bij de ene persoon goed werkt, hoeft bij de ander niet het geval te zijn. Bovendien kunnen deze medicijnen bijwerkingen hebben, zoals droge mond, obstipatie, duizeligheid en wazig zien. Deze bijwerkingen zijn vaak mild en verdwijnen meestal na verloop van tijd. Het is essentieel om met uw arts te overleggen over de voor- en nadelen van deze medicijnen en welke het beste bij uw specifieke situatie past. Zelfmedicatie wordt ten strengste afgeraden.

Naast medicatie is het belangrijk om ook andere factoren te overwegen die de overactieve blaas kunnen beïnvloeden, zoals:

  • Voldoende vochtinname: Hoewel het tegenintuïtief kan lijken, is het belangrijk om voldoende te drinken. Het helpt om de blaas te spoelen en kan bijdragen aan minder geconcentreerde urine.

  • Dieet: Bepaalde voedingsmiddelen en dranken, zoals cafeïne, alcohol en kunstmatige zoetstoffen, kunnen de blaas irriteren. Het aanpassen van het dieet kan de symptomen verbeteren.

  • Gewicht: Overgewicht kan extra druk op de blaas uitoefenen, waardoor de symptomen kunnen verergeren. Gewichtverlies kan hierin positief bijdragen.

De behandeling van aandrangincontinentie is vaak een combinatie van blaastraining, medicatie en aanpassingen in levensstijl. Een open gesprek met uw huisarts of uroloog is essentieel om de beste behandelstrategie voor uw specifieke situatie te bepalen.