Waarom ineens lactose intolerant?

4 weergave

De plotselinge ontwikkeling van lactose-intolerantie kan verschillende oorzaken hebben. Naast een aangeboren, genetische aanleg, kan een tijdelijke intolerantie ontstaan als gevolg van een infectie of chirurgische ingreep aan de darmen. Wanneer de beschadigde darmwand zich herstelt, normaliseert de lactosevertering meestal weer vanzelf.

Opmerking 0 leuk

Waarom ineens lactose-intolerant? De plotselinge verschuiving in darmsensitiviteit.

Lactose-intolerantie, de onvermogen om lactose (melksuiker) te verteren, wordt vaak gezien als een aandoening die zich al op jonge leeftijd manifesteert. Toch ervaren veel mensen een plotselinge, ogenschijnlijk uit het niets opduikende, lactose-intolerantie. Dit roept de vraag op: waarom ineens? Het antwoord is niet altijd eenvoudig en hangt af van verschillende factoren.

De meest voorkomende misvatting is dat lactose-intolerantie altijd een genetische voorbestemming is. Hoewel een genetische predispositie een rol speelt bij de gradatie van lactose-intolerantie (sommige mensen produceren van nature minder lactase, het enzym dat lactose afbreekt), verklaart dit niet de plotselinge verschijning van symptomen bij volwassenen die voorheen geen problemen hadden met zuivelproducten.

Een belangrijke oorzaak van acuut optredende lactose-intolerantie is darmbeschadiging. Infecties, zoals een ernstige maag-darm griep (gastro-enteritis) of een infectie met Campylobacter of Salmonella, kunnen de darmwand aanzienlijk beschadigen. Deze beschadiging tast de productie van lactase aan, waardoor de vertering van lactose bemoeilijkt wordt. De resulterende symptomen – zoals buikkrampen, diarree, opgeblazen gevoel en misselijkheid – lijken dan op die van lactose-intolerantie. Meestal is deze intolerantie tijdelijk. Zodra de darmwand is hersteld, keert de lactaseproductie – en daarmee de verdraagzaamheid voor lactose – vaak terug.

Ook chirurgische ingrepen aan de darmen, zoals een resectie (verwijdering van een deel van de darm) of een operatie aan de dunne darm, kunnen de lactaseproductie beïnvloeden. Het verwijderen van een deel van de dunne darm, waar de meeste lactase geproduceerd wordt, leidt logischerwijs tot een verminderd vermogen om lactose te verteren. Ook hier kan de ernst van de intolerantie variëren, afhankelijk van de omvang en locatie van de ingreep.

Naast infecties en chirurgische ingrepen, spelen mogelijk ook andere factoren een rol, zoals:

  • Ontstekingsziekten van de darmen: Aandoeningen zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa kunnen de darmwand chronisch irriteren en de lactaseproductie belemmeren.
  • Medicijngebruik: Sommige medicijnen kunnen bijwerkingen hebben die de spijsvertering beïnvloeden en de ontwikkeling van tijdelijke lactose-intolerantie bevorderen.
  • Stress: Hoewel het verband nog niet volledig is aangetoond, kan langdurige of extreme stress invloed hebben op de darmflora en de spijsvertering, potentieel leidende tot tijdelijke intoleranties.

Het is belangrijk om bij plotselinge lactose-intolerantie een arts te raadplegen. Zij kunnen de oorzaak vaststellen en een behandelplan opstellen. Een tijdelijke intolerantie vereist mogelijk geen speciale behandeling, behalve het vermijden van zuivelproducten totdat de darm is hersteld. Een aanhoudende of ernstige intolerantie kan echter duiden op een onderliggende aandoening die verdere behandeling vereist. Zelfdiagnose en zelfbehandeling worden afgeraden.