Welke besmettingsbronnen zijn er?

Bronnen van besmetting

Infectieziekten kunnen op verschillende manieren worden overgedragen, afhankelijk van het specifieke pathogeen. Hier zijn enkele veel voorkomende besmettingsbronnen:

Direct contact:

• Contact met besmette lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, speeksel of pus
• Contact met geïnfecteerde wondjes of huidlaesies
• Seksueel contact met een geïnfecteerde persoon

Inademing:

• Inademing van aerosolen die worden geproduceerd door het hoesten of niezen van een geïnfecteerd persoon
• Inademing van sporen van schimmels of bacteriën uit de lucht

Contact met besmette voorwerpen (fomite overdracht):

• Aanraken van oppervlakken of voorwerpen die door een geïnfecteerd persoon zijn aangeraakt en besmet zijn met het pathogeen
• Contact met medische apparatuur of instrumenten die niet goed zijn gedesinfecteerd

Consumptie van verontreinigd voedsel of water:

• Eten van voedsel (zoals rauw vlees of ongewassen groenten) dat besmet is met bacteriën, virussen of parasieten
• Drinken van vervuild water dat micro-organismen bevat

Vectoren (dieren):

• Insecten (zoals muggen, teken en vlooien) kunnen pathogenen overbrengen van dieren op mensen (zoals malaria en lymeziekte)
• Dieren (zoals knaagdieren, vleermuizen en vogels) kunnen pathogenen overbrengen naar mensen via hun uitwerpselen of speeksel

Preventieve maatregelen:

Het voorkomen van infectie vereist strikte hygiënemaatregelen en het vermijden van contact met potentiële besmettingsbronnen. Enkele belangrijke preventieve maatregelen zijn:

• Regelmatig handen wassen met water en zeep
• Oppervlakken en voorwerpen ontsmetten
• Vermijd contact met zieke personen
• Bedek mond en neus bij hoesten of niezen
• Vermijd het eten van rauw vlees of ongewassen groenten
• Drink alleen veilig water
• Slaap onder een klamboe om te beschermen tegen muggen
• Neem maatregelen om knaagdieren en andere plaagdieren uit huis te weren