Is willen een onregelmatig werkwoord?

0 weergave

Willen is een uitzondering op de regel: het is een onregelmatig werkwoord. De vorm hij wil illustreert dit; de t ontbreekt in tegenstelling tot de meeste regelmatige werkwoorden. De vervoeging van regelmatige werkwoorden is voor native speakers eenvoudig.

Opmerking 0 leuk

De grilligheid van “willen”: een onregelmatig werkwoord vermomd als regelmatig werkwoord

Werkwoorden vervoegen in het Nederlands lijkt vaak een rechttoe rechtaan proces. Denk aan “lopen” – ik loop, jij loopt, hij loopt – een simpel, voorspelbaar patroon. Deze regelmatige werkwoorden vormen de ruggengraat van onze taal en zijn voor native speakers doorgaans kinderspel. Maar soms duikt er een wolf in schaapskleren op, een werkwoord dat de schijn van regelmaat wekt maar in werkelijkheid een onregelmatig karakter verbergt. Een prominent voorbeeld hiervan is het werkwoord “willen”.

Op het eerste gezicht lijkt “willen” zich netjes te conformeren aan de regels. “Ik wil,” “jij wilt,” lijkt de verwachte lijn te volgen. De kink in de kabel verschijnt echter bij de derde persoon enkelvoud: “hij wil”. Waar is de “t” gebleven die we bij regelmatige werkwoorden verwachten, zoals in “hij loopt” of “hij fietst”? Deze ontbrekende “t” verraadt de ware aard van “willen”: het is een onregelmatig werkwoord.

De onregelmatigheid van “willen” beperkt zich niet tot de tegenwoordige tijd. Ook in de verleden tijd zien we afwijkingen van het standaardpatroon. We zeggen immers “ik wilde” en “hij wilde”, niet “ik wilde” en “hij wilte”. Deze onregelmatige vormen moeten simpelweg uit het hoofd geleerd worden, net als bij andere onregelmatige werkwoorden zoals “zijn” of “hebben”.

De schijnbare regelmaat van “willen” in sommige vormen kan verwarrend zijn, vooral voor mensen die Nederlands als tweede taal leren. Het is daarom belangrijk om de onregelmatigheid van dit werkwoord expliciet te benadrukken en de verschillende vervoegingen te oefenen. Door de uitzondering op de regel te erkennen en te accepteren, kunnen we de grilligheid van “willen” temmen en dit veelgebruikte werkwoord correct en zelfverzekerd gebruiken.